Vanaf 1 januari 2025 mogen kinderopvangorganisaties geen zzp’ers meer inzetten. Deze verandering komt door strengere handhaving op schijnzelfstandigheid door de Belastingdienst. Werkgevers in de kinderopvang bereiden zich voor op deze omslag, maar het blijft spannend of dit tijdig kan worden opgevangen.
Wat verandert er?
Momenteel is ongeveer tien procent van het personeel in de kinderopvang zzp’er. Deze zelfstandigen worden vaak ingezet om pieken in de werkdruk of personeelstekorten op te vangen. Vanaf 2025 wordt het echter verboden om zzp’ers in te huren, tenzij ze echt zelfstandig werken en niet in loondienst zouden moeten zijn volgens de wet. De Belastingdienst gaat strenger controleren op schijnzelfstandigheid, wat veel organisaties ertoe dwingt hun werkwijze te veranderen.
De uitdagingen voor werkgevers
Werkgevers proberen zzp’ers te overtuigen om over te stappen naar een vast dienstverband. Sommige organisaties richten interne flexpools op, waarmee personeel flexibel kan worden ingezet zonder dat zij als zelfstandigen werken. Toch blijkt dit geen eenvoudige taak. Veel zzp’ers waarderen hun onafhankelijkheid en flexibiliteit en willen deze niet opgeven. Bovendien is het niet duidelijk of werkgevers voldoende vaste krachten kunnen aantrekken om de gaten die zzp’ers achterlaten op te vullen.
Alternatieven voor zzp’ers
Niet alle zzp’ers zijn zich bewust van de aanstaande veranderingen. Voor sommigen biedt detachering een alternatief, waarbij ze via een bureau werken. Hoewel dit een oplossing kan zijn, brengt het vaak hogere kosten met zich mee voor de kinderopvangorganisaties.
Gevolgen in andere sectoren
De strengere handhaving raakt niet alleen de kinderopvangsector. Ook in andere sectoren, zoals de bouw en de cultuursector, worstelen organisaties met de vraag hoe ze de regels kunnen naleven. In veel gevallen is nog onduidelijk wat de exacte gevolgen zullen zijn.