De VVD heeft laten weten onder voorwaarden het wetsvoorstel voor een algeheel vuurwerkverbod te steunen. Dit voorstel is ingediend door GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren. Met deze steun komt een meerderheid in de Tweede Kamer dichterbij, zo meldt RTL Nieuws.
Voorwaarden van de VVD
Hoewel de VVD het voorstel niet direct omarmt, stelt de partij een aantal eisen aan haar steun. Zo moet er een “effectief handhavingsplan” komen, waarin politie en gemeenten duidelijke afspraken maken over de controle op het verbod. Daarnaast wil de VVD dat het kabinet direct maatregelen neemt om de handhaving van illegaal vuurwerk te versterken.
Verder pleit de partij ervoor dat burgemeesters ontheffingen kunnen verlenen aan verenigingen die lokaal consumentenvuurwerk willen afsteken. Ook moeten gemeenten voldoende ruimte krijgen om professionele vuurwerkshows te organiseren. Tot slot eist de VVD compensatie voor ondernemers in de vuurwerksector die door het verbod inkomsten mislopen.
Initiatiefwet na twee jaar weer op tafel
De roep om een algeheel vuurwerkverbod klinkt al langer. GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren dienden ruim twee jaar geleden een wetsvoorstel in om alleen nog licht vuurwerk, zoals knalerwten en sterretjes, toe te staan. Destijds werd het voorstel opgeschort vanwege een verwachte afwijzing in de Kamer. Dit jaar is het wetsvoorstel opnieuw ingediend, omdat de politieke verhoudingen inmiddels zijn veranderd.
Kamermeerderheid nog onzeker
Momenteel hebben de voorstanders van een verbod nog geen meerderheid in de Tweede Kamer. De partijen die het voorstel steunen—waaronder GL-PvdA, Partij voor de Dieren, VVD (onder voorwaarden), CDA, D66, ChristenUnie, Volt en SGP—komen gezamenlijk uit op 74 zetels, net onder de vereiste 76.
Denk, dat met drie zetels in de Kamer zit, heeft nog geen standpunt ingenomen en kan de doorslag geven. De partij wacht tot de stemming om een definitieve keuze te maken. Ondertussen blijven partijen als PVV, BBB, NSC en de SP tegen een verbod. De Tweede Kamer zal volgende week een debat voeren over het wetsvoorstel.