In het schooljaar 2022/2023 ontving 49 procent van de basisschoolleerlingen met twee in het buitenland geboren ouders een havo- of vwo-advies. Dit is een stijging ten opzichte van 38 procent in 2011/2012, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de rapportage ‘Integratie en Samenleven’.
In dezelfde periode steeg het percentage havo- of vwo-adviezen onder alle groep 8-leerlingen van 54 naar 57 procent. Voor kinderen van ouders geboren in Marokko was de toename het grootst: van 34 procent in 2011/2012 naar 50 procent in 2022/2023. Kinderen met een Nederlands-Caribische of Turkse achtergrond kregen het minst vaak een havo- of vwo-advies, respectievelijk 36 en 43 procent. Leerlingen van Indonesische of Europese afkomst ontvingen het vaakst een dergelijk advies, met respectievelijk 63 en 62 procent.
Ook bij in het buitenland geboren leerlingen nam het aandeel havo- of vwo-adviezen toe, zij het licht: van 47 naar 51 procent. Voor kinderen geboren in Turkije was de stijging het meest opvallend: van 30 procent in 2011/2012 naar 67 procent in 2022/2023. Leerlingen uit de Nederlands-Caribische en Surinaamse gebieden kregen het minst vaak een havo- of vwo-advies, met respectievelijk 27 en 29 procent.
In het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs, wanneer het niveau is vastgesteld, volgde in 2023/2024 49 procent van de leerlingen een havo- of vwo-opleiding. Onder leerlingen met een migratieachtergrond nam dit aandeel eveneens toe. Bij de tweede generatie met twee in het buitenland geboren ouders steeg het percentage van 30 procent in 2011/2012 naar 41 procent twaalf jaar later. Voor in het buitenland geboren leerlingen was er een toename van 39 naar 46 procent in dezelfde periode.