Biobased bouwen wint aan populariteit, maar bouwsector is nog niet voorbereid

De Nederlandse overheid streeft ernaar om binnen zes jaar 270.000 woningen te realiseren die zijn opgebouwd uit natuurlijke materialen, ook wel biobased genoemd. Dit komt neer op 30 procent van de geplande 900.000 nieuwbouwwoningen. Hoewel de minister van Volkshuisvesting optimistisch is over het behalen van deze doelstelling, signaleren experts diverse obstakels.

Bij biobased bouwen wordt CO₂ niet uitgestoten, maar juist opgeslagen. Ad Vlems, initiatiefnemer van een ecodorp in Boekel, liet berekenen dat in de 36 door hen gebouwde woningen in totaal 800 ton CO₂ is vastgelegd. Ter vergelijking: bij traditionele bouw met bakstenen en beton zou er 600 ton CO₂ zijn uitgestoten. Aangezien de bouwsector verantwoordelijk is voor een derde van de totale CO₂-uitstoot, is een overstap naar alternatieve bouwmaterialen noodzakelijk. Om deze transitie te stimuleren, investeert het kabinet de komende periode 200 miljoen euro in het grootschalig gebruik van biobased bouwmaterialen.

John Verweij, bewoner van een biobased woning, prijst deze manier van bouwen: “Het is een fijne manier van samenwonen en het binnenklimaat is aangenaam.”

Hoogleraar Urban Futures Maarten Hajer is echter sceptisch over het behalen van de doelstelling in 2030. Hij benadrukt het belang van samenwerking tussen overheid en sector om de bouwketen te reorganiseren en een nieuwe industrie op te zetten. Momenteel zijn veel betonfabrieken in handen van projectontwikkelaars die niet staan te springen om over te stappen op andere materialen. Hajer pleit voor de oprichting van meer houtfabrieken en wijst op de noodzaak van vraagstimulering om de sector economisch aantrekkelijk te maken.

Projectontwikkelaar Kristian Makkinga merkt een groeiende interesse in duurzame woningen, maar wijst op de hogere kosten van biobased bouwen. Om de doelstelling van 30 procent te halen, zijn volgens hem grotere stappen nodig binnen de sector en moeten toeleveranciers en producenten zich voorbereiden op deze omschakeling. Dit vereist aanzienlijke schaalvoordelen en kostprijsverlagingen.

Biobased bouwmaterialen bestaan voor minimaal 70 procent uit hernieuwbare grondstoffen. Een woning wordt als biobased beschouwd wanneer ten minste 30 procent van de gebruikte materialen natuurlijk is. Deze bouwmethode wint aan populariteit; in 2019 telde Nederland zes ecodorpen met meer dan acht bewoners, inmiddels zijn dat er 21.

Het kabinet ontwikkelt een methode om de totale CO₂-uitstoot gedurende de levenscyclus van een bouwproject te meten en te beoordelen. Begin 2027 wil de Europese Commissie weten hoe Nederland deze methode in de bouwregelgeving zal integreren.

Albert Dun, eigenaar van een Gronings bedrijf dat hennep teelt en verwerkt tot isolatiemateriaal, heeft de omslag al gemaakt. Hij constateert echter dat de vraag naar biobased bouwmaterialen in Nederland achterblijft, waardoor een groot deel van zijn producten naar het buitenland wordt geëxporteerd. Hajer vindt dat het kabinet biobased bouwen zichtbaarder moet maken door middel van experimenteerprogramma’s die de mogelijkheden van houtbouw demonstreren. Dit zou zowel burgers als bedrijven kunnen overtuigen van de voordelen van biobased bouwen.

Net binnen

Aanbevolen artikelen